Lange tijd hoef je de nieuwsberichten niet te volgen om de indruk te krijgen dat ieder bedrijf, klein of groot, vroeg of laat aan de beurt is om te worden gehackt.
Grote ondernemingen beginnen zich massaal te organiseren om aan de NIS2-regelgeving te kunnen voldoen en daarmee de digitale veiligheid van hun processen te maximaliseren. Maar ook kleinere bedrijven hebben er alle baat bij om hun online veiligheid te waarborgen.
Omdat het een ‘hot topic’ is, organiseerde het stadsbestuur op 30 mei een presentatie over cybersecurity voor de handelaren in Diest.
Voorzien van een hapje en een drankje worden de geïnteresseerden naar de hoge receptietafels geloodst, waar ze kunnen bijpraten met oude bekenden en netwerken met nieuwelingen. Sommige gezichten ken ik van zien, maar kan ik niet meteen thuisbrengen. Tot achteraf de link duidelijk wordt, wanneer een vertrouwd uitziende dame zich meldt: lopers herkennen elkaar, ook zonder het zweet waarin hun aanschijn bij het ochtendgloren baadt, ook in andere decors dan natuurgebieden die nooit ophouden te verrassen. Een kudde reeën, een pasgeboren koniksveulen, nog wankel op de poten, reigers, ooievaars, hermelijnen in wintervacht, en laatst nog zeven donzige zwanenjongen, die tussen moeder en vader zwaan hun eerste zwemlessen kregen. Hoe zalig de zielenrust weg van de virtualiteit, zie je mensen van boven de veertig vaak mijmeren, wat vandaag niet anders is.
Maar ook wie het gehad heeft met de Trojaanse paardenmolen die de cyberwereld soms lijkt te zijn, kan toch niet meer aan het internet ontkomen, al zeker niet als daar ook handel gedreven moet worden. Want een onderneming die geen website heeft, is vandaag even ondenkbaar als een zelfstandige die tegen de FOD Financiën zegt: ‘Goh, ik ben meer een letter- dan een cijfermens, dus laat dat btw-nummer maar zitten!’
Bovendien dwong de coronacrisis menig handelaar tot een digitaal bestaan, wilde hij ervoor zorgen dat niet enkel zijn klanten, maar ook zijn onderneming het niet-digitale virus zou overleven. Nieuwe webshops werden geboren, op sites die de uitstraling van de fysieke winkel evenaren moesten.
Corona raakte stilaan op de achtergrond, terwijl e-commerce alleen aan populariteit bleef winnen, van echtscheidingsbemiddelaar tot voormalige Boerenbond.
Alle reden dus, om die website meteen even performant als veilig te maken, en je domeinnaam te registreren bij een betrouwbare partij, legt Nico de handelaren uit. En dat ze moeten zorgen dat hun mails hun eigendom zijn, waardoor ze niet het risico lopen alles kwijt te raken als bijvoorbeeld hun telenet- of skynet-adres op een dag ophoudt te bestaan. En natuurlijk gaat het ook over anti-virussoftware, netwerkbeveiliging, en over unieke, sterke wachtwoorden, die in een handelscontext extra zorgvuldig moeten worden beheerd. Want wie bezit een wachtwoord voor welke toepassing? Wat doe je met tijdelijke medewerkers en stagiairs? En wat gebeurt er met de wachtwoorden van medewerkers die uit dienst gaan? Handelaars moeten vooral ook opletten met sollicitaties, eveneens – of moeten we zeggen ‘vooral’? – die van de spontane soort. Want wie jij neemt voor een ambitieuze kandidaat die naar een gaatje in je agenda hengelt, kan in de werkelijkheid net zo goed een worm zijn, die probleemloos het gaatje in je beveiligingssysteem heeft gevonden. De online sollicitatiepoort staat immers altijd open en is voor een hacker een gemakkelijke ingang om zonder argwaan een bedrijf binnen te raken.
Met de online verkoopskanalen onderhouden velen een haat-liefdeverhouding, zo blijkt tijdens de babbels achteraf. Heel wat handelaars zien immers liever fysieke klanten door de fysieke winkelstraten struinen, en beklagen zich dan ook over de natte regendagen en de update van de lente die te lang op zich wachten laat. Het ene product leent zich ook al meer tot online verkoop dan het andere.
Want van hamburgers over thee, tot maatpakken voor mannen die zesendertig uur later mét upgrade en zonder bugs op een feest moeten verschijnen, je vindt het allemaal in een oranjestad op mensenmaat. De gesprekken reflecteren het leven zoals het is. En dat is, zelfs in deze tijden, niet in eerste instantie digitaal. Mensen blijven mensen, en ook in de cybercriminaliteit zijn het nog steeds de analoge behoeften en zwakheden die ontwikkelaars én hackers inspireren.
‘Wij zijn eigenlijk niet zo gewonnen voor het internet en voor computers’, biecht een dame me dapper op.
Het blijkt een oude bekende te zijn voor mij.
‘Ik heb nog les van jou gehad’, glimlach ik. ‘Ik ben Katrien. Van het jaar 1979. En jij, juffrouw Ann, jij bent nauwelijks veranderd!’
De bemerking ontroert Ann, die nu een interieurzaak uitbaat, maar in 1981 als kleuterleidster in een klein schooltje begon. Het waren andere tijden, niet alleen zonder internet, maar zonder vanalles, zo blijkt. Het kleine schooltje moest toen immers ook dienst doen als kerk, daaraan viel niet te tornen bij zuster Lena, die de kleuterschool en de lagere school bestierde voordat Michel Wuyts (ja, de echte) de directeursfakkel overnam (https://www.katrienvaneffelterre.com/blog/interview-met-michel-wuyts)
Op vrijdagavond moest bijgevolg al het speelgoed plaats ruimen voor de kerkstoelen die in veel grotere getale moesten verschijnen dan nodig was voor de vijf kerkgangers die op zondag de mis bijwoonden.
Op zondagavond reden juffrouw Ann en haar man naar het schooltje, om de kerkstoelen weer op te bergen, de dikke gordijnen dicht te trekken en de mazoutkachel voor te verwarmen om het schooltje tijdig op temperatuur te krijgen. Gespaard van onderkoelingsverschijnselen schuifelden wij, kleutertjes, dan maandag door het gangetje dat tussen de twee dichtgeschoven gordijnen werd gevormd, om onze jassen op te hangen en onze boekentasjes weg te zetten. ‘Het gordijn kwam niet tot op de grond’, zei juffrouw Ann, ‘en dus voelde je daar altijd nog koude lucht onderdoor komen’. Lang kon er in de geïmproviseerde gang dan ook niet worden gedraald. Op naar de mazoutkachel, die misschien wel meer aandacht dan de kindertjes vroeg. ‘Telkens wanneer er een kindje naar het toilet moest en ik meeging, was de kachel bij mijn terugkeer verzopen. Dan moest je daar wat kranten in gooien om het terug in orde te krijgen.’
‘Ik heb nooit geweten dat je daar zoveel last mee had’, beken ik schuldbewust, ‘om ervoor te zorgen dat wij het warm hadden.’
Een telefoonverbinding was er ook niet. De oudste kleuters waren dan ook geïnstrueerd om in een noodgeval het heuveltje af te rennen en te gaan aanbellen bij het huis van de pastoor.
‘Dan heb jij mijn vader ook goed gekend’, verklaart de echtgenoot van juffrouw Ann met een geamuseerde lach om zijn mond. ‘Hij speelde altijd voor Sinterklaas’.
Al ging ook dat niet zonder slag of stoot. De man wilde die rol vervullen voor de ‘nonnenschool’ én voor de gemeenteschool, destijds notoire concurrenten van elkaar. Onder geen beding stond zuster Lena toe dat het gehuurde Sinterklaaskostuum ook voor de gemeenteschool zou worden gebruikt. Een zwarte Piet hadden ze al (en dat mocht toen nog), maar bij gebrek aan een kinderschrik had zuster Lena wellicht in hoogsteigen persoon ook nog kunnen worden opgevoerd.
Of hoe Stop Phishing net zo goed aanleiding geeft tot nostalgie naar de tijd zonder computers en internet. Omdat digitale kennis vooral nodig is om je analoge bestaan in rust, vrijheid en veiligheid te kunnen smaken.