Je kan vandaag geen tien uur per dag achter een scherm zitten en online zijn, zonder te begrijpen waar je mee bezig bent en welke risico’s je loopt. Klik en surf je er maar op los, zonder enig benul van waar je mogelijk de mist in gaat, dan ben je als een stuk vee dat gedoemd is om opgevreten te worden door cybercriminelen.
Het zijn de boude woorden van De Synagoog, ex-hacker van joodse origine. Nu ja, ex? Volgens mij is zijn relatiestatus tot de hackerswereld eerder iets als ‘Het is ingewikkeld’. Er valt nu eenmaal teveel geld mee te verdienen, en de onachtzaamheid van gretige internetgebruikers zien menig hackers als een vrijgeleide om hun slag te slaan. Je had immers maar slimmer moeten zijn, toch?
De tijd waarin computers gigantische brommende kasten waren, die alleen door hoogopgeleide slimmeriken konden worden bediend, ligt zo ver achter ons dat de jonge generatie zich onmogelijk kan voorstellen dat een leven zonder wifi destijds het overleven waard kon zijn.
In die prille fase konden maar weinig mensen een computer bedienen, en was het geheugen van dat beest zo prematuur dat er hoogstens twee recepten voor je favoriete cake in pasten. Zonder afbeeldingen welteverstaan. Hilarisch was dan ook de stress die de zeldzame computereigenaars voelden bij het risico dat ze op een verkeerde toets zouden drukken en daarmee plots ‘alles’ kwijt zouden zijn. Dag appelcake…
Vandaag is de situatie precies omgekeerd. Heel ons leven vertrouwen we aan dat digitale toestel toe, en we klikken en typen en delen erop los zonder ook maar ergens bang voor te zijn. En vooral ook zonder te snappen hoe die hele machinerie achter de coulissen nu eigenlijk functioneert. Want toepassingen werden geleidelijk steeds gebruiksvriendelijker gemaakt, waardoor er geen opleidingen meer nodig zijn om met de meeste applicaties aan de slag te kunnen. Gebruikers van digitale toestellen hebben met andere woorden geen grammetje technische kennis meer nodig, niet over de toestellen en niet over de netwerken waarmee ze verbonden zijn. Deze digitale technologie werd immers ontwikkeld om een maximum aan mensen met een minimum aan kennis en vaardigheden zoveel mogelijk te laten doen. Je haalt het toestel uit de verpakking, je drukt op één toets, je antwoordt vervolgens op alle vragen ‘ja’, en je bent vertrokken.
Dat alles mag dan wel snel en gemakkelijk lijken, het betekent ook dat we constant bezig zijn met functionaliteiten die we niet volledig – of zelfs helemaal niet – weten te doorgronden, terwijl die functionaliteiten omgekeerd steeds beter worden uitgerust om hun gebruikers te doorgronden.
Ieder aspect van ons online gedrag, zowel het bewuste als het onbewuste, ieder spoor dat we doorheen de virtuele wereld trekken, iedere hiaat in onze kennis, kan en zal worden geëxploiteerd voor doeleinden die niet noodzakelijk de onze zijn.
Waar veel mensen actief zijn, in het bijzonder als die activiteiten gepaard gaan met een minimum aan kennis en voorzichtigheid, daar is de oplichter in zijn favoriete biotoop. Mensen reageren dikwijls cynisch of verongelijkt wanneer de omvang van de gevaren van het internet hen duidelijk wordt. Alsof dat het zoveelste signaal is dat de wereld bezig is ‘naar de wuppe’ te gaan, en het internet daarmee vanzelf in het kielzog van de klimaatproblemen vaart. Terwijl het natuurlijk om iets fundamenteel anders gaat.
De ontmoediging over de risico’s van het internet hoeft dan ook niet groter te zijn dan die over de toenemende files, de verkeersdrukte en het stijgende aantal ongevallen op de weg. Waar meer volk is, krijg je meer inbreuken en ongevallen. Dat is voor de fysieke snelweg niet anders dan voor de digitale. Verkeersregels zijn nodig, en drempels zijn er niet om je te pesten, maar om de veiligheid te vergroten. Al rijdt niemand graag over een drempel of tussen kegels die er vorige week nog niet stonden.
Want waar je je voorheen vrij en gemakkelijk kon bewegen, moet je nu plots met obstakels rekening houden. Precies dat inboeten aan gebruiksgemak is wat mensen op het internet het vaakst de das omdoet. Zeker als die obstakels – zoals daar zijn multifactorauthenticatie, complexe wachtwoorden, of het niet laten opslaan van je wachtwoorden door je browser – dingen zijn waarvoor je zelf vrijwillig kiezen moet. Nochtans leerden we vroeger op school dat we niet altijd de gemakkelijkste weg mochten kiezen, en schermde men een generatie eerder nog in katholieke middens met de ledigheid die ‘des duivels oorkussen’ was. Van dat oorkussen zijn we dan wel verlost, dat betekent nog niet dat we ons op ons eigen exemplaar in slaap moeten laten wiegen door al wat tè gemakkelijk, goedkoop en winstgevend lijkt.
Het aloude gezegde ‘lui zweet is gauw gereed’ blijkt met andere woorden van alle tijden. Dat verklaarde ik vorige week op de boekvoorstelling van Stop Phishing ook. En dat Nico die uitdrukking voorheen niet kende. Wellicht omdat hij uit West-Vlaanderen komt, voegde ik eraan toe, tot grote hilariteit van het publiek. Want aan de oostelijke kant van Brussel weet iedereen dat West-Vlamingen bekend staan om hun haast legendarische werkijver. Ze wroeten en ploegen tot ze erbij neervallen. Toch? Dat is tenminste wat ik vroeger dacht, tot co-auteur van Stop Phishing dat beeld enigszins bijstelde. Nu denk ik ‘all work and no play’ in de Far West vooral iets was van de oude tijd. De tijd voordat computers en internet bestonden, en er in feite niets beters te bedenken viel dan een veld te maaien of een stal uit te mesten. Je ziet dat nu nog, in Bokrijk, of in Boer zkt. Vrouw. Niet toevallig blijven ook in dat laatste programma de West-Vlaamse agrariërs goed vertegenwoordigd. Geen wonder dat al dat werken voor de liefde geen tijd over laat. Kandidaten die zich voor deze boeren aanmelden, moeten dan ook beschikken over een vergelijkbare werkethiek en beslist niet tot het ras der ‘lussakken’ behoren. Want hoewel West-Vlamingen de uitdrukking van het luie zweet niet kennen, hebben ze wel een geheel eigen woord voor het identificeren van een luierik. Terwijl ik al die jaren dacht dat een ‘lussak’ op noeste arbeid in de wijnproductie wees… Ik kan me de wijnflesetiketten nog haarscherp voor de geest halen, waarop in nuchtere letters de naam ‘Lussac Saint-Emilion’ prijkte. Nu weet ik het dus, dat dat een dorpje in de Gironde is, waar allemaal luieriken bij elkaar wonen. Zo’n beetje het omgekeerde van West-Vlaanderen dus.
Santé, zou ik zeggen, op de dertig tips in Stop Phishing, het boek dat vorige week in het stadhuis van Diest plechtig werd voorgesteld. Met speciale dank aan burgemeester Christophe De Graef en zijn team, waarbinnen – zelfs ondanks een Mexicaanse jetlag – in geen velden of wegen een lussak te bespeuren viel!