Toen ik als kind met mijn grootmoeder naar de markt ging, was het altijd een indrukwekkende, maar ook ietwat gênante belevenis om voorbij het ouderwetse ondergoedkraam te wandelen.
Daar wapperden in de ochtendzon immers gigantische huidkleurige lappen stof, al dan niet met diepe kegelvormige uitstulpingen, lange rijen haakjes, of bandjes met de ogenschijnlijke trekkracht van de spanriemen die je weleens op aanhangwagens ziet. Toen ik het waagde met mijn kleine handje naar één van die wapperende lappen te wijzen, in de hoop te weten te komen waar die voor dienen moesten, was het antwoord zo mogelijk nog mysterieuzer. ‘Dat is een gaine’, was grootmoeders repliek, alsof daarmee alles duidelijk was. Gelukkig lonkte verderop het suikerspekkenkraam, met simpelere vragen die simpelere antwoorden hadden. Wit of roze? Met of zonder chocolade? Kokosschaafsel? Twee kopen, de derde gratis, profiteer ervan mensen, het zijn de laatste!
Pas vele jaren later kwam ik te weten dat ‘gaine’ codetaal was voor ‘elastisch buikkorset’. Maar in die jaren lieten nog maar weinig vrouwen zich aan de elastieken dwangbuis vangen. Emancipatie was immers al lang een feit, en omdat dat feit ook nog steeds met suikerspekken samen moest gaan, zorgde de sportschool voor de aflossing van de gaine-wacht. Geen slechte zaak, want intussen kent iedereen het belang van een ‘natuurlijk’ korset. Stevige buik- en rugspieren zorgen niet alleen voor een goede houding, maar ontlasten ook je wervelkolom en je onderlichaam.
Het belang van ‘core stability’ kwam onlangs weer aan bod in een podcast over fietstraining. Betonnen beenspieren zijn niet veel waard als daar een slap middel boven zit, was zo ongeveer het devies. Oftewel: ‘You cannot fire a cannon from a canoe!’ zoals de Canadese sportcoach Charles Poliquin het kleurrijk formuleerde.
En toch, wie op zondagochtend een zonnig terras passeert, krijgt de indruk dat menig amateur-wielertoerist veel liever in de kano dan het kanon investeert. Ieder zijn ding natuurlijk, bootjevaren is ook leuk! Al ziet het er soms wel behoorlijk grappig uit, zeker als kano en kanonnen zijn gehuld in peperdure sportkledij, want in de merken van de profs zal dan ook wel vanzelf de musculatuur zijn inbegrepen, verwacht menig wielertoerist.
Niet dus, volgens de podcast-coaches. Eerst moet je werken aan de basis, anders heeft alles erbovenop geen zin. Wat natuurlijk niet alleen voor de sport geldt. Immers, geen huis zonder fundament, geen veestapel zonder stal, en geen ondergoedkraam zonder…
Je raadt het: suikerspek.
Met uitzondering van dat laatste, lijkt de basis voor veel mensen niet zo interessant. Wat op de werkvloer vaak niet anders is. De laatste snufjes, de spitstechnologie, de dingen waarmee de marketeers indruk kunnen maken, die lopen vaak met alle aandacht weg. Terwijl er aan de basis zulke grote hiaten kunnen bestaan dat de hele constructie bij het minste veiligheidsincident als een kaartenhuisje in elkaar stuikt.
Een quickscan is een eerste stap om de leemtes te identificeren, ook al zit niet iedereen te wachten op een rapport dat de hele klas met een vakantietaak de zomer in stuurt. Niet alleen de leraar? hoor ik je denken. Nee, beslist niet, want elke medewerker moet aan zijn ‘core stability’ denken. Niet alleen voor het bedrijf, maar ook voor zichzelf. Want wie kan er veilig zijn met het meest gesofisticeerde slot, als dat in een kartonnen deur is gemonteerd? Of waarom zou je betalen voor een wachtwoordmanager om vervolgens alle suggesties en waarschuwingen in de wind te slaan en – lekker handig – nog steeds overal hetzelfde simpele wachtwoord te gebruiken? En wie, o wie, waant zich veilig met een VPN-verbinding voor zijn laptop, als die ondertussen met zijn telefoon lustig publieke wifinetwerken blijft gebruiken?
We moeten met z’n allen een klein beetje moeite blijven doen voor de eindeloze voordelen die ons fundament van goede gewoontes ons schenkt. Immers, no pain, no gain. En neen, dat is niet de Engelse vertaling van ‘buikkorset’ 😉