Er zijn vormen van verbijstering waarop de kindertijd een privilege heeft. De blik van mijn zoon wanneer ik hem vertel over de tijd waarin het internet nog niet bestond, valt duidelijk in die categorie.
Hij keek precies hetzelfde toen hij onlangs vertelde over een man op het werk van zijn moeder, die al heel erg oud was. ‘Ik denk zelfs al vijftig ofzo!’, voegde hij er verontwaardigd aan toe.
‘O, zo oud als je tante Fie dus’, reageerde ik laconiek.
Op dat moment werd verbijstering een eufemisme voor de totale ontsteltenis waarmee mijn zoon vreesde het nietsvermoedende slachtoffer te zijn geworden van een samenzwering van fossielen.
‘Tante Fie? Is die al zó oud?!’
’53 om precies te zijn.’
Secondenlang bleef het stil.
‘Hoe oud ben jij dan eigenlijk?’ vroeg hij, zodra de logica in zijn hoofd was samengeklikt tot een raderwerk van achterdocht.
’45, jongen.’
Zichtbaar sneuvelde er een illusie in mijn zoons mentale vaderland.
Bij wijze van troost beet hij in een dinosauruskoek, en ik zag hem net niet durven vragen of ik de echte dinosaurussen ook nog had gekend.
‘Dus jullie konden echt niet op internet?’ vroeg hij in de plaats daarvan. ‘Ook niet stiekem ’s avonds in bed ofzo?’
Ik glimlachte minzaam. ‘Het bestond gewoon nog niet. Computers bestonden amper, en als ze dat al deden, dan was het onder de vorm van grote kasten, die brommende en zoemende geluiden maakten, en zo warm werden dat er soms kevers in kropen, om de koude winters te overleven.’
‘Jakkes!’ riep mijn zoon, waarna hij zijn laptop omdraaide en duidelijk overwoog er preventief insecticide op te spuiten. ‘Dat is toch vies!’
‘Het was vooral vervelend. Omdat die kevers defecten veroorzaakten, waardoor de computers niet meer goed werkten. Wist je niet dat daar het woord ‘bug’ vandaan komt? ‘Bug’ is Engels voor ‘kever’. ‘Debuggen’ betekent dus letterlijk ‘kevers verwijderen’.
Voordat hij zijn koptelefoon opzette, keek hij me nog één keer aan, zijn oogleden half dichtgeknepen.
Ik wilde niet weten welke nieuwe vraag op dat moment in zijn kinderbrein opborrelde, maar een minuut later vroeg hij: ‘Heb jij dat programma gezien, Restaurant Misverstand?’
Ik glimlachte zwijgend, genietend van de minzaamheid waarop het fossielen tijdperk een privilege heeft.